Tijdens de aankomstdag werd na een stevige wandeling in de omgeving van Simikot besloten de volgende dag te starten met de trekking. De expeditie bestaat naast ons vijven uit gids Chhitup, geassisteerd door manusje van alles Bhakta, een paard ‘Michael 2’ en twee muilezels met drijver. Tot onze verbazing gaat ook Laxmi mee als verkozen afgevaardigde van de kinderen van HEAD Nepal. Zij blijkt een geweldige ondersteuning te zijn voor Chhitup die zelf visueel gehandicapt is.
Naar Nepalese normen redelijk op tijd begonnen we, uitgezwaaid door een kleine delegatie van HEAD Nepal, aan ons avontuur. De eerste stappen zetten we in het Dalith woongebied van Simikot. Dalith staat voor de ‘onaanraakbaren’, de laagste kaste in de Hindoe indeling van de maatschappij. Hoewel officieel afgeschaft is hun positie uiterst slecht en dat is duidelijk te zien aan de bouwvallige huizen en de in lompen rondlopende kinderen.
We lopen van daar de Nyimba vallei in, hoog boven de Chang Kola rivier. Aan de overkant liggen prachtige met sneeuw bepakte toppen terwijl we door een goed verzorgd terrassen-gebied lopen.
We passeren dorpjes met karakteristieke Tibetaanse huizen geflankeerd met boeddhistische vlaggen op lange palen.
We begroeten de mensen met ‘Namasté’ en er wordt hartelijk terug gegroet vooral door de kinderen die er vaak een spelletje van maken. Het zal niet de laatste keer zijn. De paadjes zijn prima te belopen, een beetje meer omhoog dan omlaag en met een goed gevoel hebben we als lunch de eerste dahl bhaat, het elke dag terugkerend Nepalees eten: een flinke hoop rijst met een linzensoepje en groente.
Dahl bhaat power 24 hour is een veelgehoorde leus in de bergen, maar de meesten van ons geven na verloop van tijd toch de voorkeur aan een gevuld noedelsoepje of roti met pittige aardappelen en spinazie.
De eerste dag eindigt in Nimatang, een vredig boeddhistisch dorpje bij een jong koppel thuis, waar we via de koestal par terre en klimmend omhoog via een uit een boomstam gehakte ladder de keuken en privé slaapkamers de eerste verdieping bereiken om op de volgende etage te belanden bij ons logement: een open ruimte grenzend aan een groot dakterras. Na enig gerommel en gestommel liggen er 4 op een rij en 1 ervoor, hopend dat de regen en de wind de slaap niet zal verpesten. Het nachtelijke plassen geschiedt twee floors down in een apart hokje met een deur van 150 cm hoog en een verkeerd geplaatst ‘Frans’ toilet. Het slaapt echter best goed en ‘s morgens genieten we van een prachtig uitzicht, een kop thee en een taichi/qigong sessie van Ben en Walter. Na het ontbijt, roti met omelet en wat spinazie kunnen we beginnen aan dag 2, de als zwaar gekwalificeerde tocht naar de Raling Gumba.
Het begint met een gemakkelijke afdaling naar een zijriviertje waarna we zo’n 700 meter stijl de berg op moeten stijgen naar het kloostertje. Langzaam worden de verschillen duidelijk: twee schijnbaar moeiteloos voorop, twee rustig en soms zwaar hijgend omhoog en één wat oudere man zuchtend en kreunend om de 100 passen naar adem snakkend, ondersteund door bemoedigende praatjes van Chhitup die ook nog zijn dagrugzak gaat dragen. Maar uiteindelijk komen we allemaal gelukkig boven terwijl twee boeddhistische monniken ons met religieus getrommel en monotoon gezang verwelkomen.
Na wat terreinverkenning krijgen we uitleg over het klooster. Het schijnt dat de twee voornaamste leraren van het Tibetaans boeddhisme, Milarepa en Guru Rinpoche, hier maanden lang gemediteerd hebben en ter nagedachtenis en inspiratie de gelovigen een Gumba hebben gebouwd.
Eén keer per jaar komen duizenden mensen naar boven om de overwinning van Guru Rinpoche op de kwade berggod te vieren. Met nog een paar kleine vieringen per maand staat het verder het hele jaar leeg.
We kwartieren in boven de gebedshal, de slaapmatjes worden uitgerold, alle warme onderkleding aangedaan en slaapzakken versterkt met bivakzakken en extra deken in een naar blijkt succesvolle poging de kou buiten te houden.
Tijdens het avondeten van onze door de Nepalezen met verwondering aangekeken noedelsoepjes maken we kennis met een merkwaardig Nepalees gebruik: het niet sluiten van de deur terwijl het hartstikke koud is. Als iemand naar buiten gaat voor het een of ander duurt het ellendig lang voor die toevallig gesloten wordt. En wij maar bibberen want ja je wil je toch wel aanpassen aan de lokale gebruiken en niet meteen roepen van Please shut the door. Wat uiteindelijk wel gebeurt.
Dag 3 is dan de beklimming van de Crystal Mountain. De dag ervoor hebben Chhitup met Bhakta met een delegatie van ons al het ‘pad’ bekeken of er niet te veel sneeuw ligt om naar boven te kunnen. Yes we can!
Vanaf de Gumba is het omhoog via stukjes morenen rotsen en puin verbonden door redelijk te belopen stukken sneeuw. Daarna doemt een sneeuwvlakte voor ons op en zoekt Bhakta al zigzaggend een weg. Ook vandaag blijkt de volgorde van de lopers ongeveer hetzelfde. We vorderen langzaam en na de ‘lunch’ van wat energie repen wordt duidelijk dat we het niet gaan halen. We zien de top wel maar de weg er naar toe is te lang en te zwaar door de sneeuw. We klimmen nog omhoog via een zijmorenewal en tevreden zittend op een rots stellen we vast dat we ongeveer halverwege zijn gekomen tot 4500 meter, voor enkelen van ons een nieuw hoogtepunt. De weg terug lijkt een makkie maar het eerste gedeelte is een verraderlijke afdaling met losliggende gruis waarbij er twee onderuit gaan, gelukkig zonder verdere gevolgen. Het in de sneeuw naar beneden glijden, een door de drie Nepalezen gehoopt plezierritje, viel nogal tegen door de slechtglijdende sneeuw. Met een paar scheutjes rum, zelf mee naar boven genomen omdat er voor de rest niks te krijgen was, werd er op het Nepaleze nieuwjaar gedronken. De Nepalezen dronken Chang, een eigen brouwsel dat veel weg had van spiritus, iets wat door ons niet gewaardeerd kon worden.
Dag 4: Thehe. Op papier stond er een gemakkelijke afdaling van zo’n 1400 meter op het programma, maar een deel van het parcours was erg stijl down met ‘gezellige’ uitglijdertjes in de vorm van droog losliggend gruis. En ja, er ging er weer een onderuit met het resultaat een verbogen stok. Thehe is echt een verbazingwekkend dorp. De door Chhitup genoemde 500 huizen met grote open terrassen en een gemiddelde bezetting van 5 tot 10 personen staan dicht tegen elkaar gebouwd met hier en daar een smalle opening naar het volgende hogergelegen ‘straat’. De mensen leven boven en onder elkaar en het krioelt er van de kinderen. We mogen even kijken in het ‘huis’ van een van de kinderen van HEAD Nepal. Door een erg lage deur kom je in een ‘voorportaaltje’ en vervolgens steek je je hoofd in… de rest van het huis ongeveer 3 bij 3 met een met hout gestookt kacheltje in het midden zonder enige afvoer. De rook en de broeierigheid benemen ons meteen de adem en we vluchten een voor een naar buiten. Te bedenken dat je daar met drie of vier mensen moet leven, wonen, het is eenvoudig niet voorstelbaar. We zijn allemaal onder de indruk van de op elkaar gestapelde huizen, nauwe doorgangen, het gebrek aan ruimte… Privacy is hier een niet bestaand woord laat staan ergens in een klein hoekje een realiteit. En dan hebben we de alom zichtbare armoede nog niet vermeld. Een groot deel van de bevolking bestaat uit de tweede hoogste kaste Chettri, veelal de economisch betere bevolkingsgroep maar dat is hier niet te zien en vormt nauwelijks een verschil met de Dalith hier. We worden natuurlijk van alle kanten bekeken en gegroet dat je soms niet weet waar je moet kijken. Wij zijn een bezienswaardigheid in deze troosteloze omgeving. En alles in een uiterst vriendschappelijke sfeer. Je kan ook merken dat hier bijna geen toerist binnen komt. Hier wordt door de kinderen nog niet geroepen: Namaste ‘choclet’, ‘ball’ of money. We eten weer noedels en surprise… we hebben drie kamers ter beschikking in een hotel naar Nepalese stijl… wat een ‘luxe’. De nacht bracht een indrukwekkend onweer waar twee van ons, ondanks het lawaai, moeiteloos doorheen hebben geslapen.
Dag 5. De terugtocht naar Simikot is snel verteld. We vertrekken laat, maar precies op tijd in de Nepalese vorm van tijd, omdat Chhitup nog even een vergadering heeft georganiseerd in het kader van een ander project van hem, genaamd Child and Hunger. De weg in Nepali stijl gaat eerst behoorlijk omhoog dan diep naar beneden naar een rivier en dan weer stevig omhoog en dat weer in dezelfde pikorde. In drie groepen arriveren we dan voldaan in het hotel, dat nu als een weelde van luxe wordt ervaren:
Eindelijk weer eens douchen, andere kleren aan en buiten in de zon toosten op en genieten van onze geslaagde tocht. ‘s avonds zijn we uitgenodigd door de ouders van Chhitup om momo’s te komen eten. Het was een gezellige afsluiting van ons avontuur!
Bedankt Chhitup voor het gidsen, de steun en de verhalen, Bhakta voor het overal aanwezig en dienstbaar zijn en Laxmi voor je steun aan Chhitup… en aan ons, je onweerstaanbare smile en vriendelijkheid en het meelopen van het hele traject op je zachte en soms natte gympjes zelfs de Crystal Mountain op. Och wat een stakkers zijn we toch met al onze sophisticated equipment.
Verslag geschreven op de dag van vertrek die door de regen en de mist naar morgen is verschoven… hopelijk.